Zang in de 20e eeuw
In de Weense school van Arnold Schönberg is een speciale vorm van atonaliteit ontwikkeld, waarbij alle twaalf chromatische tonen slechts éénmaal in een reeks gebruikt mogen worden, zo kan geen toon belangrijker worden dan een andere, omdat ze niet vaker voorkomt. De toon mag pas herhaald worden als alle twaalf tonen van de reeks geklonken hebben. Alle tonen zijn dus gelijkwaardig: de emancipatie van de toon! Deze muziek wordt twaalftoonsmuziek of dodecafonie genoemd.
Arnold Schönberg (1874-1951)
Béla Bartók (1881-1945)
Als algemene overeenkomst van al deze verschillende genres is het toenemende gebruik van dissonantie in de compositie. Om deze reden wordt de 20e eeuw ook de dissonante periode genoemd.
Neoclassicisme
Igor Stravinsky (1882-1971)
Alban Berg (1885-1935)
https://www.youtube.com/watch?v=rXzzcmEy3cw
Frank Martin (1890-1974)
George Gerswin (1898-1937)
John Cage, (1886–1964)
https://www.youtube.com/watch?v=SxhfP-LtXXM
Samuel Barber (1910-1981)
https://www.youtube.com/watch?v=XwCx6461f_4
Ariel Ramirez (1921-2010)
György Ligeti (1923-2006)
Ton de Leeuw (1926-1996)
Aleatorische muziek (uit het Latijn: alea =’dobbelsteen’) is muziek waarbij bewust gebruik wordt gemaakt van toeval en onberekenbare factoren.
Aleatoriek betekent in de muziek, de kunst en literatuur het voortbrengen van artistieke structuren door middel van improvisatorische of combinatorische toevalsoperaties. De term aleatoriek is daarbij niet identiek met de term “willekeurig” of “arbitrair”. Aleatoriek beschrijft een bepaalde, niet opzettelijke vertolkte verschijningsvorm van een artistiek werk.
Karlheinz Stockhausen (1928 – 2007)
tot aan het tegengestelde serialisme van
Pierre Boulez (1925-2016)
Theo Loevendie (1930)
Arvo Pärt (1935)
een Estse componist
Minimalistische muziek:
Steve Reich (1936)
Philip Glass (1937)
Daan Manneke (1939)
Musique concrète van de microtonale muziek van
Harry Partch (1901 – 1974)
Karl Jenkins ( Wales, 17 februari 1944)
Ola Gjeilo (1978)
Klassiek en pop vermengd
Bron: Diverse websites – Atlas van de zangkunst – Ank Reinders