Zang in de 16e eeuw
Renaissance (1400-1600)
Zang in de kerk moest voor iedereen begrijpelijk en verstaanbaar zijn en door het kerkvolk kunnen worden meegezongen.
Het bekendst zijn tegenwoordig de madrigalen uit de Renaissance; het was ook veruit de belangrijkste en populairste vocale vorm van die tijd. Een madrigaal, een seculiere overwegend vocale muziekvorm, is in de 14e eeuw ontstaan in Noord-Italië. De term madrigaal komt waarschijnlijk van het Latijnse matricale (moedertaal), toen dus Italiaans in plaats van Latijn. In drie verschillende perioden van de muziekgeschiedenis komen we madrigalen tegen, in de middeleeuwse Italiaanse Trecento-muziek, in de renaissance, en ten slotte in de barok.
Voorname componisten van de Renaissance zijn:
Jacob Clemens non papa (1510-1558)
Claudio Monteverdi (1567-1643)
In de tweede helft van de 16de eeuw, het tijdvak van de 5e Generatie, is de Franco-Vlaamse stijl over geheel Europa verbreid en niet meer aan de Nederlanden gebonden. Een keuze uit de componisten uit deze periode: Orlando di Lasso, Cypriano de Rore, Hubert Waelrant.
Orlando di Lasso (1532-1594)
In München woonde hij 40 jaar lang deze befaamde Nederlander Orlandi di Lasso
Cipriano de Rore (1515 -1565)
Hubert Waelrant (1517-1595)
Giulio Caccini (1551-1618)
Vivaldi (1648-1741)
Bron: Wikipedia – Atlas van de zangkunst van Ank Reinders